logo
Website Fred en Trudie
Home
Welkom
Gastenboek
Reisverslagen
Cruise 2022
Valencia 2022
Kos 2021
Midwolda 2021
Heino 2020
Caribbean 2020
Polen 2019
Cruise 2019
Griekenland 2018
Kos 2018
Wenen 2018
Cruise 2017
Wenen 2017
Kos 2016
Portugal 2016
Cruise 2015
Australie 2014
Cruise 2013
Griekenland Kos 2012
Caribbean 2011
Spanje 2011
Italië Basilica 2010
Noord Limburg 2010
Madrid 2009
Australie 08/09
Dag 1/2/3
Dag 4/5
Dag 6/7
Dag 8/9
Dag 10/11
Dag 12/13
Dag 14/15
Dag 16/17
Dag 18/19
Dag 20/21
Dag 22/23
Dag 24/25
Dag 26/27
Dag 28/29
Dag 30/31
Dag 32/33
Laatste 2 dagen
Istanboel 2008
Spanje Andalusie 07
Lissabon 2007
Praag 2007
Sardinië 2006
Griekenland 2006
Nieuw Zeeland 2005
Brussel 2005
Italie Calabrie 2004
Australie 2002
Sicilië 2001
Fotoalbums

Dag 20
Een reisdag stond ons vandaag te wachten Halls Cap naar Kangeroo Island, ongeveer 650 kilometer. Dit was de tweede lange reisdag maar dat wisten we. Inmiddels 4000 km op de teller en daar komen er nog enkele bij. Na het uitchechen reden we om 7.30 uur weg. Het was een voorspoedige reis zonder oponthoud. Onderweg hadden we nog een historisch stationnetje bezocht wat een stuk van de route aflag, maar wel een leuke break gaf. Het was een station uit 1885 wat in 1983 is gesloten. Het was volgens ons van generlei historische waarde maar dat is ons oordeel. De historische stations in Nederland hebben meer te bieden en die in Engeland al helemaal. Het was redelijk rustig op de Freeways dus we konden met 110 km per uur lekker doortuffen. Wat een leuk detail is, de wegen zijn hier over het algemeen kaarsrecht dus rij de in heuvelland dan kun je kilometers vooruitkijken of er iemand voor je rijdt. Heel apart is dat. Het landschap waar we doorheen reden was vanuit de Grampians redelijk vlak en we passeerden leuke stadjes. Het landschap veranderde geleidelijk in heuvelachtig landschap zoals in Toscane maar hier dan in het groot met oneindige vergezichten. Geweldig mooi. Naarmate we de kust naderden werd het ruiger en heuvelachtiger. Ook reden we door het plaatsje Hahndorf, het oudste Australische duitse plaatsje. Hier wonen natuurlijk veel duitse emigranten en dat kun je goed zien aan de uitstraling van het stadje. Naarmate we de kust naderden reden we door mooi duinlandschap met mooie gele heuvels. Rond 16.15 uur waren we bij de ferry waar het een drukte van belang was. We hadden voor de boot van 18.00 uur gereserveerd echter we konden een boot eerder door Trudie haar vakkundige Engelse taal. Zij sprak één van de begeleiders van de ferry aan of er nog plaats was op deze vaart waarop deze positief antwoorde. Snel naar de incheck balie auto starten en de boot op. Dit moest echter achterste voren. Nu is achteruitrijden op zich niet zo moeilijk maar als het stuur links zit is dit wat lastiger. De auto moest tussen aantal andere auto’s worden geplaatst. Ik moest mijn raampje open doen en naast de auto liep een begeleider die aan mijn stuur draaide en zelf hoefde ik alleen maar gas te geven zodat de auto langzaam op de plek kwam Ach ja, een beetje hulp is nooit weg. Onderweg hadden we nog gelachen want in sommige bochten reed ik iets te hard en automatisch grijpt de bijrijder dan naar de beugel die normaal aan de rechterhand boven je hoofd zit echter hier zit deze natuurlijk links dus Trudie greep automatisch iedere keer in het luchtledig. De overtocht duurde 40 minuten effe wat gegeten aan boord en je bent er. We moesten nog 38 kilometer rijden naar ons hotel. Het eiland is 155 kilometer lang en 55 km breed dus een flink eiland. We zitten op een mooie lokatie met uitzicht op zee. De klok moest een half uur terug vanwege de tijdzone. Snel een tafel in het restaurant gereserveerd zodat we om 19.00 uur aan het diner zaten. Na het diner nog effe lopen en onverwachts kwamen we walibies tegen, een klein soort kangoeroe. Ook veel papagaaien en kaketoes die hier krijsend rondvliegen. Een heerlijke rust hier ter plekke. Morgen op ontdekkingstocht.

Dag 21
Na het ontbijt reden we om 9.15 uur weg. Trudie had een route uitgestippeld waarbij we één deel van het eiland zouden zien. Het weer was buitengewoon slecht. De regen kwam met bakken naar beneden, hoezo zomer in Australië. Het lijkt wel of het water ons achtervolgt. Maar goed, we lieten ons niet uit het veld slaan en vol goede moed gingen we op stap. We moesten zo’n 140 kilometer overbruggen om aan de westkant van het eiland te komen. Cape Borda lighthouse stond op het programma. En misschien is het daar wel droog. Je kunt hier lekker doorrijden want ondanks dat de vakanties zijn begonnen kom je op de weg weinig auto’s tegen. Dat is bijna niet voor te stellen. We namen na 30 kilometer een verkeerde afslag, erkennende dat de bebording niet helemaal juist was. Dus terug want deze weg eindigde in een rode gravel weg wat niet de bedoeling was en rijdt je hier verkeerd dan ben je zomaar 10 kilometer verder. Dus terug en uiteindelijk op de juiste weg. Onderweg nog een kort bezoek aan een hout gallery maar dat was niet onze smaak. De weg waar we na de misser op reden was één rechte weg op ons doel af, 110 km. Ook deze weg eindigde in een gravelweg, wat we wel hadden gezien op de kaart. We reden ondanks de regen verder over deze weg echter voor onze luxe auto bleek dit toch een te grote uitdaging omdat we nog 30 km moesten gaan en ook weer terug natuurlijk. De hele weg was geribbeld dus je kunt je voorstellen dat na zo’n eind en slappe vering al je lichaamsdelen van de plek zijn laat staan de mechaniek van de auto. We hielden het 10 km uit en namen toen de beslissing om terug te gaan en het programma aan te passen. Een 4-wheeldrive auto was hier beter op z’n plaats, niet dat dat de trillingen wegneemt echter het is wel wat robuuster. Niet getreurd het volgende deel zouden we doen. Op naar Flinders Chase National park. Nog 40 km te gaan echter over een goede asfalt weg. Onderweg kwamen we abnormaal veel aangereden dieren tegen. Walibies, reptielen, konijnen, vogels een verschrikkelijk gezicht om die beesten op de weg te zien liggen. Echter met de hoge snelheden waarmee hier op de weg wordt gereden 110 km p/u is ontwijken niet te voorkomen. Ik hoop dat wij hiervoor gespaard blijven want een aanrijding met een walibie berokkend je veel schade. Rond 12.00 uur kwamen we aan in het Nationaal Park. Je hebt een ticket nodig om verder te rijden die je in het visitors centrum kunt kopen en op het raam van de auto moet plakken. Hier meteen maar even lunchen. Bijna alle highlights liggen in nationale parken dus overal heb je een toegangsticket voor kopen. Je kunt een all in one voor alle kopen echter het was voor ons al een uitgemaakte zaak dat dat niet nodig was gezien een groot aantal wegen in die parken uit gravel bestaan en je rijdt dan niet een paar kilometer maar soms wel 40 km. Ons advies luidt dan ook ga je naar dit eiland huur een 4wheeldrive. Wij hadden de 4wheeldrive niet eerder nodig echter hebben er spijt van dat we er hier niet één gehuurd hadden. Gelukkig hebben we er wel één in de outback want dat is grotendeels gravel. Ook de stranden hier zijn alleen via dit soort wegen of nog slechter te bereiken dus houdt ook hier rekening mee. Maar we konden in ieder geval in dit park verder naar drie highlights, de Remarkable Rocks en Admirals Arch en Weirs Cove. Een schitterende rit, en het was inmiddels droog en het weer klaarde op, bracht ons eerst bij de Remarkable Rocks. Een bijzonder natuurverschijnsel. Miljoenen jaren terug zijn er vanuit zee enorme rotsen omhoog gestuwd vanuit zee. Bovenop deze enorme rotsen liggen hele, vreemd van vorm, enorme rotsblokken. Een raar fenomeen en moeilijk uit te leggen hoe het er nu precies uitziet. Van hier reden we naar Admirals Arch. Een kaap met een vuurtoren die hoog boven het land uitrijst. De zee bonkt op de kust en aan de voet van de enorme rotsen liggen honderden zeehonden. Via allerlei houten loopbruggen kon je een heel stuk afdalen om de beesten van nabij te zien. Eenmal een aardig eind beneden was er een ander fenomeen te zien, een enorm gat in een rots, zo hoog als een kathedraal en waarin in het onderste gedeelte zeg maar op zee hoogte ook weer enorme aantallen zeehonden lagen. Een spectaculair gezicht en heel leuk om te zien hoe de beesten spelen en met gemaak in de enorme golven weer op de rotsen klimmen. De zeehonden komen uit Nieuw Zeeland en zwemmen naar deze kusten om te jongen. Een deel gaat daarna weer terug. Ook was hier een voormalig huis van de vuurtorenwachter te zien die hier met zijn gezin woonde. Spectaculaire vergezichten en rotskusten waren een lust voor het oog. Het werd weer tijd om terug te keren naar het hotel. Onderweg toch nog even van de weg af om een groot meer te bezoeken echter met deze auto ging dat echt niet omdat we ook nog eens door water heen moesten rijden. Bij Vivonne Bay ca. 55 km verder liep de weg vlak onder de kust door dus daar even op het strand gekeken. Inmiddels was het half zes dus de maag wil ook wat. Bij een restaurant, een stukje van de weg af heerlijk gegeten, wel weer te bereiken via de bekende gravel maar honger daagt uit dus een stukje ging wel. Rond 19.15 uur terug naar het hotel en we moesten nog 80 km rijden en de vlam in de pijp durfden we niet omdat richting schemer de dieren uit de bossen richting de weg gaan en een aanrijding dan in een klein hoekje zit. Wel even gestopt voor een aangereden roofvogel die aan het eten was van een aangereden konijn oid. De vogel had een vleugel beschadigd echter we konden niets voor hem doen en hij vluchte het bos in. Om 20.30 uur waren we in het hotel. Wat we morgen gaan doen heeft Trudie alweer uitgezocht.